Want wie is onze hoop en vreugde? Wie is onze erekrans wanneer we voor Jezus, onze Heer, staan bij zijn komst? Wie anders dan u? Ja, u bent onze eer en vreugde.

1 Thessalonicenzen 2:19/20

Hier wordt door Paulus het beeld van de erekrans gebruikt. Voor hem als Romein, een bekend beeld. Paulus refereert vaak aan alle sportactiviteiten waar het Romeinse Rijk beroemd mee is geworden. De erekrans komt echter uit het Romeinse leger. Een aanvoerder die een grote overwinning had behaald, werd binnengehaald als een held. Groot feest, waarbij de triomfator onder andere getooid werd met zo’n erekrans. Die lauwerkrans staat daarmee symbool voor de overwinning in oorlog, ten koste van de verliezers. Die vaak ten dode waren opgeschreven of als slaaf werden verkocht. De kroon, opnieuw als teken van macht.

Van dat streven naar winst en macht was de samenleving van Rome diep doordrongen. Daarom ook die cultuur waarin zware sportbeoefening centraal stond. Afzien, winnen, ten koste van alles.

In de klassieke oudheid worden ook godenbeelden uitgedost met een dergelijke erekrans. Wederom als teken van macht in hun goddelijkheid.

Als ik dit zo allemaal eens op me in laat werken dan word ik hier toch een beetje onrustig van. Winnen, ten koste van anderen. Macht… Het klinkt alsof de wereld van toen niet eens zoveel verschilt van die van ons. Alles lijkt tegenwoordig wel een wedstrijd. Heb je wel de nieuwste telefoon? Zijn de Cito-scores van je kind wel goed genoeg? Heb je wel genoeg likes? Hoeveel kWh wekken jouw panelen op? Doe jij wel genoeg aan je eigen ontwikkeling om die volgende stap in je carrière te maken? Hoeveel stappen heb jij vandaag gezet? We nemen onszelf en de ander constant de maat, continue hopend dat we er net iets beter uitkomen dan die ander.

Maar dat is toch niet wat Paulus van ons vraagt? Dat we altijd maar moeten streven naar het behalen van die erekrans (of die nu echt is of digitaal op je smartwatch…). Ik lees nog een keer en ben verrast. Er staat: “Wie is onze erekrans?” En de tekst gaat verder en legt uit dat Jezus of God zelf dat is. Ik word niet getooid met mijn eigen armzalige overwinningen, mochten die al zo heten. Nee, ik krijg Zijn overwinning op mijn hoofd! Ik hoef niet te ploeteren, te rijken naar macht, te prijken met mijn eigen kunnen.

Nee, ik mag rust vinden in Gods overwinning op het beest uit openbaringen. De dominee zei het afgelopen zondag: dan worden we allemaal koningen. We hebben al gewonnen. Er is genoeg, niemand verliest. Dat is de echte Adventsboodschap: afwachten totdat je gewonnen hebt, net als iedereen die met je mee wacht.