Columns voor de Veertigdagentijd
Ontspullen
Vrijdag 1 april
Ontspullen
Als je jezelf (en je lezer) belooft om op zoek te gaan naar waar je aan vast zit; welke offers je misschien moet brengen om los te komen van banden die je het zicht op God ontnemen, dan gebeurt er iets geks.
Ik ben de hele tijd bij alles wat ik doe, mezelf aan het afvragen: zou ik zonder ‘dit’ kunnen? Zo vroeg ik me af of ik zonder telefoon zou kunnen. Of zonder een goedgevulde koelkast. Of zonder prachtige vazen met bloemen. Wat als ik inderdaad, zoals de berichten ons voorspiegelen, straks minder eten heb omdat er te weinig graan is? Zou ik zonder auto kunnen?
Ik geef onmiddellijk toe dat dit natuurlijk vooralsnog een beetje theorie blijft. Echt zonder al die dingen heb ik nog nooit gedaan. Ja, vroeger, toen de mobiele telefoon nog niet bestond (zo oud ben ik idd). Of een keer een dag niet eten als actie voor arme kinderen ver weg (voor de kenners: Zip your lip).
Toch merk ik dat het iets louterends heeft. Mezelf eens twee weken (ja, vorige week was de week op voordat er een column was), dit bij allerlei spullen en activiteiten om me heen af te vragen. Het lijkt wel alsof ik er een beetje los van kom. Het wordt toch allemaal minder belangrijk. Een soort ontspullen in mijn hoofd.
Wat ik persoonlijk overigens verder een vrij vreemd concept vind. Waarom zou ik al die leuke spulletjes, mooie kaarsen, fijne kussens, prachtige boeken, gladde bakblikken en lastige puzzels wegdoen? Juist niet, ik ben weer extra dankbaar voor die rijkdom die ik heb gekregen. Hoe ik daar ook gewoon van kan genieten. Maar hoe het me ook oproept om ervan te delen. Sommige van die spullen worden straks weer bittere noodzaak. Ik kan er warm in kan wegkruipen als het gas straks op is. Dus ik bewaar mijn moestuinspullen, die BBQ op kooltjes en die zaklamp.
Hoewel? Het ‘geef ons heden ons daaglijks brood’ komt in mij op. Verwacht ik het dagelijks echt zo van God? Geloof ik echt dat Zijn Vaderhand er elke dag voor zorgt dat ik genoeg heb? Ja, dat gebed, dat zou ik niet kunnen missen. Wat heb ik dat hard nodig om op Hem gericht te blijven.
En verder? Ik zaai nog maar eens wat broccoli in denk ik. Voor de zekerheid…
Lieve groet
Brenda
Slaaf van de tijd
Vrijdag 17 maart
Slaaf van de tijd
En het werd vrijdag. De laatste dag om een stukje in te leveren. Nee, ik had nog niets op papier.
We zijn slaaf van de tijd. Soms voel ik me gevangen door de klok. Ik kan niet ontsnappen aan het onherroepelijk doorlopen van de wijzers, of het doorklikken van de digitale getalletje op mijn telefoon zo je wilt. Soms ga ik maar heel hard hollen, om de tijd in te halen, maar word ik alleen maar heel moe. Soms probeer je ‘tijd te maken’ door boodschappen te laten bezorgen. Het lukt niet echt, omdat die gekochte tijd zich zomaar opvult.
Kan ik zonder de tijd? Nee, waarschijnlijk niet. God heeft ons ritme bepaald met de opkomst en ondergang van de zon. Elke dag opnieuw. Mooi vind ik dat. Maar, vraag ik me ook af, laat ik God ook mijn dagritme bepalen?
Ver weg in het heelal schijnen sterren, zonder dat we ze zien. Ze hebben alle tijd. Ze schijnen slechts tot eer van God! En mijn leven? Is dat tot eer van God? Of ook een beetje (of misschien wel behoorlijk), tot eer van mezelf?
Mijn eigen eer mag ten kosten gaan van Zijn eer. Vandaag mag ik rusten bij Hem, die boven de tijd staat. Die eeuwen gebruikte om Zijn verlossingswerk voor te bereiden. Hij hing daar urenlang, seconde voor seconde tikten weg.
Voor mij… Wat een eer! Dank u Vader!
Lieve groet
Brenda
Ongeloof
Donderdag 10 maart
Ongeloof
In een week waarin het absolute dieptepunt een bombardement op een kinderziekenhuis was, voelt mijn zoektocht naar waar ik teveel aan vast zit ineens plat en nietszeggend. Mij resten slechts verbijstering, ongeloof. Zoals zoveel mensen woorden zoeken om uiting te geven aan dat intense gevoel van machteloosheid dat diep van binnen knaagt.
Juist hier kom ik mezelf weer tegen. Ik lees van alles, probeer duiding te geven aan wat er gebeurt. Soms haast verslaafd aan de nieuwsupdates van de NOS. Ik hoop in al die artikelen iets van zekerheid te vinden. Dat Poetin gek is. Dat het niet anders kan dan dat hij gaat verliezen. Dat het nog meevalt met de slachtoffers. Dat we eensgezind blijven. Driftig blijf ik zoeken naar lichtpuntjes. Om er maar voor te zorgen dat die totale onzekerheid over de afloop geen bezit van me neemt. Me niet helemaal overweldigt.
Totdat ik me realiseer dat dat toch iets is waar ik blijkbaar aan vastzit: leven, waarin ik graag zekerheid heb. Waarin ik denk te kunnen controleren hoeveel onzekerheid ik ongeveer kan hebben of durf toe te laten. Door eens iets geks te doen. Door een ander kapsel, een nieuwe bril, herinrichten van de woonkamer of misschien zelfs een nieuwe baan.
Het nieuws zuigen is een armoedige manier om te proberen controle terug te krijgen. De diepe angst dat er ook voor mij een dag kan komen dat ik alles wat ik heb moet loslaten en moet vluchten… Dat is te groot, ik durf dat niet echt te beseffen.
Ik weet dat God groter is dan die angst. Maar ik zie de scherven van mijn geloof op de grond liggen. Het zó in afhankelijkheid van God kunnen leven dat deze angst me niet meer raakt. Dat kan ik niet. Geloven dat God echt de macht heeft om in te grijpen in deze verschrikkelijke oorlog? Het lukt me niet.
Ik kan slechts knielen bij een Kruis en bidden: Heer, kom mij te hulp in mijn ongeloof!
Lieve groet,
Brenda
(PS: ik schrijf deze column op donderdagavond. Ik hoop van harte dat er niet tussen het moment van schrijven en verschijnen een nog dieper dieptepunt is ontstaan).
Verwarming
Donderdag 3 maart
Verwarming
Vandaag krijg ik via social media het verzoek doorgestuurd om vanavond (donderdag) om acht uur het licht uit te doen. Zodat we met ze allen aan Poetin laten zien dat we zijn gas echt niet nodig hebben. Het voelt als een mooi gebaar, om even iets te laten, om aandacht te vragen voor iets groters. Tegelijk is het ook niet meer dan dat.
Mocht deze actie Poetin al ter ore komen, de kans is klein aangezien hij de enige is die nog naar de Russische staatszender kijkt, dan zal hij vast niet denken: “Oh, die Hollanders zijn bereid een uur in het donker te zitten. Nou daar schrik ik wel van. What is next? Deze week een uur? Volgende week twee uur? Dat kan ik niet hebben. Dan trek ik mijn legers wel terug uit Oekraïne.” Ik vrees eigenlijk dat zijn reactie eerder omgekeerd zal zijn: “Oh een uurtje maar? Nou, eens kijken tot welke waanzin ik die Hollanders verder kan drijven. Ik stuur nog wat extra tanks.” Gelukkig heeft hij geen toegang tot Facebook meer.
Het bepaalt mij bij een vraag die eigenlijk al heel de week door mijn hoofd gaat: welk offer ben ik bereid te brengen voor vrede en gerechtigheid? Voor echte oorlogshandelingen ben ik niet opgeleid. Wat kan ik wel doen of laten, wat Poetin zijn macht raakt? Als we met z’n allen de verwarming uitzetten zou dat wel iets wezenlijks veranderen in ons gasverbruik. Maar ik wil mijn eigen comfortabele warme, leventje helemaal niet opzeggen, omdat één gek een oorlog begint. Laten ‘ze’ er maar gewoon voor zorgen dat er ergens anders gas vandaan komt!
Met dit soort gedachtes zit ik om half negen op de bank, en ik realiseer me ineens dat ik die acht uur gemist heb.
De 40-dagen tijd is begonnen. Een tijd waarin vaak gevast wordt, waarin men zichzelf iets ontzegt. Om door dat gemis heen jezelf los te maken van banden die je vasthouden. Je leert weer afhankelijk te zijn van God. Dat is niet maar een gebaar, het is een levenshouding.
Ik ga in deze 40-dagen tijd op zoek naar waar ik aan vast zit. Wat ik niet zomaar zou willen opofferen. Waar ik misschien haast wel verslaafd aan ben. Ik zal proberen deze zoektocht te delen in een serie 40-dagen columns. Niet als gebaar, maar als een echte serieuze poging om te komen tot een levenshouding waarin ik het alleen van God verwacht. Die God bid ik hier, dat ook Poetin in deze 40-dagen tijd, tot bezinning mag komen dat de verslaving aan macht het ergste is dat een mens kan overkomen.
Ik wens je een mooie 40-dagen tijd toe.
Lieve groet, Brenda Stad
Column bij Advent 2021
De columns die Brenda Stad schreef voor de Adventszondagen in 2021 kun je hier nog nalezen. Hierbij hoorde ook een bloemstuk, dat in de kerk te zien was en zich door de weken heen ontwikkelde.
1e Advent - Hoe lang nog?
Toen het Lam het vijfde zegel verbrak, zag ik aan de voet van het altaar de zielen van al degenen die geslacht waren, omdat ze over God hadden gesproken en vanwege hun getuigenis. Ze riepen luid: “O heilige en betrouwbare Heer, wanneer zult u de mensen die op aarde leven eindelijk straffen en ons bloed op hen wreken?” Ieder van hen kreeg witte kleren. Verder werd hen gezegd nog een korte tijd geduld te hebben, totdat ook de andere dienaren, hun broeders en zusters die net als zij zouden worden gedood, zich bij hen gevoegd zouden hebben. Openbaringen 6: 9-11
Advent begint komende zondag. De tijd waarin het licht zich steeds verder lijkt terug te trekken, de natuur helemaal stilligt en kaal is en de kleur lijkt te verdwijnen uit het leven. Geen wonder dat we deze tijd graag opfleuren met vrolijke lichtjes en glanzende gekleurde kerstballen.
Voor de kerk is de Adventtijd de tijd van uitkijken, wachten, voorbereid zijn. Dat gevoel van haast kleurloos wachten overvalt mij dit jaar extra, door de stap terug in de coronamaatregelen. Het ‘hoe lang nog Heer’ wordt ineens wel erg tastbaar.
De rauwheid en droogte die wachten vaak met zich meebrengt, staan dit jaar centraal in het bloemstuk en de teksten. Bij 1e Advent heb ik gekozen voor een tekst uit Openbaringen, over de zielen van de gelovigen die wachten op de grote dag van het Oordeel. En ik denk aan al die christenen in landen waarin christen-zijn levensgevaarlijk is. Wat zullen zij uitzien naar die dag! Wanneer hun onderdrukkers kansloos ten onder gaan. Hun zielen staan hier vooraan bij het altaar, stel ik me zo voor.
‘Waar staat mìjn ziel eigenlijk?’, vraag ik me af. Ik zie mezelf een beetje twijfelend achteraan staan. Hoor ik hier wel, in dit gezelschap? Ik word niet onderdrukt om mijn geloof. Dat maakt, om heel eerlijk te zijn, dat ik eigenlijk meer het gevoel heb dat ik op geloofsgebied een beetje onder-presteer. Hooguit ervaar ik wat meewarig geschud, als ik vertel dat ik een trouw kerkganger ben. Veelal tref ik zelfs oprechte interesse naar het idee dat je naar de kerk gaat voor je plezier. In de categorie: tjoh, ze bestaan dus echt die mensen. Zoiets als mensen die griesmeelpudding eten. Ik ken ze niet, kan het me ook haast niet voorstellen, maar het schap is toch regelmatig leeg.
Zo sta ik al twijfelend te wachten op, ja, waarop eigenlijk? Sta ik wel te wachten? Ik heb het ontzettend druk met van alles en nog wat! Wachten? Echt niet, die tijd kan ik wel beter gebruiken. Ik heb helemaal geen tijd om een beetje bij dit altaar te gaan staan wachten. Als ik bijna wil weglopen, uit schaamte of irritatie (deze twee strijden om aandacht), krijg ik een wit kleed aangeboden. Voor mij?
Ineens zie ik het: de onderdrukker zit in mijzelf. Al die drukte, al dat presteren, al dat heilig moeten, ze leiden af. Alles in mij duwt me weg van Zijn Liefde. Huilend zak ik op mijn knieën. God, U geeft mij nu tijd om stil te worden. Af te wachten, uit te zien naar Uw Grote dag. U belooft ook mij een glanzend wit kleed, na een rauwe, grauwe tijd van wachten.
Het bloemstuk zal donkere kleuren hebben, om het wachten in deze tekst extra uit te drukken. Tere, witte droogbloemen symboliseren de zielen en een verse rode roos het bloed van elke christen dat ook vandaag nog vloeit. Maar de Adventskaars gaat aan! We gaan op weg en mogen uitzien naar Het Licht.
Brenda Stad
2e Advent - Korenschoof
De hongersnood teistert het land nu al twee jaar, en ook de komende vijf jaar zal er niet geploegd of geoogst worden. God heeft mij voor jullie uitgestuurd om jullie voortbestaan op aarde veilig te stellen, zo wilde Hij veel levens redden. Genesis 45: 6,7
Het nare van dat hele vroege Advent, zoals we dit jaar hebben, is dat Sinterklaas, Advent en Kerst als een soort vervreemdende kluwen in mijn hoofd en huis terecht komen. Dat je onder het genot van kruidnootjes staat te hannesen met geurige dennentakken, om er een kerststuk van te maken. En dat je een surprise zit te maken met kerstmuziek op de achtergrond.
Liever zou ik half november al een kerstboom neerzetten, tegen de sombere novembermaand. Maar dat klopt niet met Sinterklaas. Alles op zijn tijd of zoiets. De aanloop naar al die mooie momenten voelt toch een beetje rommelig. Eigenlijk precies het gevoel dat bij Advent hoort: wachten, afwachten, voorbereiden. Ongemakkelijk…
Ik ben dan ook altijd weer diep onder de indruk van het verhaal van Jozef. Heb ik al moeite om alles een beetje geregeld te krijgen in die laatste anderhalve maand van het jaar. God is in deze geschiedenis jaren bezig om iedereen en alles op de juiste plek te krijgen.
Oppervlakkig gezien lijkt het verhaal van Jozef een beetje op een Hollywood film. Een eenzaam mens ondergaat eerst allerlei ellende, door eigen goedheid komt ie toch op een betere plek en redt vervolgens de wereld. En last but not least: hij krijgt ook z’n familie nog terug. Het hele verhaal zou niet misstaan in de ‘feel good’ sfeer van het hedendaagse kerstfeest.
Jozef wijst met zijn uitspraak “God heeft mij voor jullie uitgestuurd,….. om levens te redden” echter veel verder dan de wereld van dennengeur, kunstsneeuw en cadeautjes. Hij wijst zijn broers op de regie van God in zijn eigen, maar ook in hun levens. Hij is niet toevallig in deze film beland. Nee, God leidt zijn leven.
Zo kan het zijn dat hij eerst alleen maar kan dromen van korenschoven. Schoven die hem gebonden naar Egypte brachten. Vast, op een plek waar hij niet wilde zijn, alleen, zonder familie. En hier staat hij als een van de machtigste mensen van Egypte echte korenschoven uit te delen.
Geen ‘feel good’, want er is honger. En dat zal ook nog vijf jaar duren. Maar ergens in die schraalheid is er een plek met overvloed.
Raar eigenlijk. Ik zou overvloed nooit verwachten op een plek die vreemd en onveilig is. In deze Advendtijd vraag ik me ineens af of ik niet ook af en toe naar een vreemde plek moet. Om daar Gods overvloed echt te voelen.
Ja, tot mijn schaamte realiseer ik me dat mijn wensen om me vol op Sint en Kerst te storten en mooie kerststukken en een stralende kerstboom neer te zetten, vooral bedoeld zijn om mezelf een gezellig en veilig plekje te bezorgen. Mis ik daardoor niet Gods overvloed?
Ik vrees dat ik meer lijk op een van de broers. Veilig achtergebleven. Nare gedachtes over het lot van Jozef verdwijnen langzaam naar de achtergrond in het veilige en rijke leven van alledag. Pas als de nood hoog is worden ze door hun oude vader naar Egypte geschopt.
En daar treffen ze Jozef! Die tegen hen zegt: God wil jouw leven redden! Over verwarring gesproken… Wat een hoopvolle boodschap. Als ik weer eens sta te schipperen met mijn tijd. Of sta te ploeteren met wat ik mezelf gun en wat ik geef aan ‘de ander’. Als ik mezelf liever terugtrek in mijn eigen veilige plekje. God zegt ook tegen mij: hier heb je een korenschoof.
Hij geeft leven. Een mooier cadeau kun je niet verwachten in je schoen of onder de kerstboom. Geen ‘feel good’, maar echt goed!
Verwerkt in het bloemstuk:
Een touw, om ons te herinneren aan onze eigen gebondenheid. Net als Jozef jarenlang gebonden was. En gedroogde graanhalmen en gipskruid. Kleine witte bloemetjes als hoop vermengd met de eenvoud van de korenschoof.
3e Advent - Tradities
De hele gemeenschap die uit de ballingschap was teruggekeerd, maakte loofhutten en ging erin wonen. Dat hadden de Israëlieten vanaf de tijd van Jozua, de zoon van Nun, tot op deze dag niet meer gedaan. De feestvreugde was groot. Nehemia 8: 17-18
Zo, de kerstboom staat helemaal opgetuigd in de woonkamer. Dit jaar zelfs zonder dat er bij het versieren, ook maar één bal is gesneuveld. We hebben dit jaar twee pieken op de boom staan. Esther wilde graag de zilverkleurige en ik de roze. Gelukkig hadden we plek voor twee. Over de vraag waarom we er überhaupt meer dan één hebben, hul ik me in stilzwijgen.
Ik zat in elk geval met een heel feestelijk gevoel op de bank te genieten van deze versierde boom. Het blijft natuurlijk ergens een beetje een raar fenomeen, dat je als weldenkend mens ineens half december een boom midden in je woonkamer zet en die helemaal versiert. Dit gaat terug naar een oude traditie, die vermoedelijk uit Duitsland komt. Hoewel het bij tradities altijd een beetje lastig is om precies te achterhalen waar deze vandaan komen, zijn er wel een paar mooie verhalen te vertellen. Zo is daar Bonifatius die in 723 een heilige boom ter ere van de god Donar omhakt. Hij zou vervolgens op die plek een den hebben teruggeplaatst, omdat de altijd groene takken de eeuwige waarheid van Christus representeren. Een andere mooie legende die mogelijk als inspiratie heeft gediend is die van een bisschop die op kerstavond een appelboom vol in bloei ziet staan. De echte impuls is waarschijnlijk de traditie van een toneelstuk geweest. Rond 1400 werd er in Duitsland elk jaar rond kerst een toneelstuk opgevoerd, wat begint met Adam en Eva en de boom der wijsheid. Na de opvoering werden er overal in Duitsland in het publiek domein bomen neergezet, die vaak werden versierd met wafels, fruit en bloemen. Ergens rond vijftienhonderd wordt dit gebruik langzaam naar binnen gehaald en verspreidt het zich door Europa.
Een heel prettig idee dat die kerstboom in elk geval nog ergens een heel vage christelijke historie heeft. Dit in tegenstelling tot de datum waarop we Kerst vieren. Die lijkt zijn oorsprong te vinden in heidense godsdienst. 25 december was waarschijnlijk de geboortedag van de god Mithras. Het uitbundig feestvieren rond deze datum is al eeuwen sterk gekoppeld aan het eindejaarsfeesten en het vieren van de oogst. Ik vind dat altijd wel boeiend hoe de dingen die je vandaag doet, vaak zijn historie hebben in lang vervlogen tijden. En hoe er dingen bijkomen en weer afgaan. Bij ons hangt er, op een paar chocoladeballen na, geen eten in de boom bijvoorbeeld.
Des te opvallender is de adventstekst van deze week. De Israëlieten, die na lange tijd uit ballingschap terugkeren, vieren voor het eerst sinds de tijd van Jozua weer het Loofhuttenfeest. Een traditie die nota bene door God zelf ingesteld is en niet is gebaseerd op vage legendes. Waarom die niet meer vieren!? Wat is er gebeurd? Dat weten we. Israël is niet voor niets in ballingschap weggevoerd. En nu, als het land nog grotendeels in puin ligt, vieren ze het Loofhuttenfeest. En eigenlijk is dat wel mooi. Het Loofhuttenfeest is het feest waarbij Israël terugdenkt aan Gods werk bij het vertrek uit Egypte. Ook is dit een oogstfeest. Er wordt gewoond in hutten gemaakt van palmtakken, die versierd worden met fruit en slingers. Er wordt feestgevierd! Bovenal is het een eerbetoon aan God die zorgt. Joden belijden bij dit feest hun afhankelijkheid van God, door te slapen in een hutje, met het dak nog open.
De overeenkomst tussen het Loofhuttenfeest en de traditie van de kerstboom valt mij op. Maar ik merk bij mezelf dat er in elk geval ook één groot verschil is. Mijn kerstboom staat er, als ik heel eerlijk ben, niet als symbool van mijn afhankelijkheid van God. Des te meer geeft deze vergelijking me stof tot nadenken. De teruggekeerde Israëlieten vieren feest, omdat God de banden van de ballingschap had doorbroken. Omdat ze echt weer wilden leven in afhankelijkheid van die God, die door de eeuwen gezorgd had voor zijn volk. Ik realiseer me ineens dat ik ook zo mag kijken naar mijn eigen leven. Jezus komst heeft de banden definitief verbroken. Hij zorgt ook voor mij. Ik kan anders kijken naar mijn glanzende boom. Ik mag genieten van wat Hij geeft, uitzien naar Zijn Grote Dag en leven in afhankelijkheid.
Rest er nog één vraag: wat heb ik eigenlijk geoogst dit jaar? Gelukkig heb ik een kerstvakantie om daarover na te denken. Wie weet wat er nog bijkomt in de boom.
In het bloemstuk worden deze keer de volgende elementen verwerkt: palmtakken, graan/fruit, het touw dat bij Jozef nog de beklemming van de gevangenis symboliseerde wordt nu gebruikt als een doorbroken band, roze bloemen waarmee we 3e Advent en iets van feest uitbeelden.
4e Advent - Aanvechting
Korte tijd later werd zijn vrouw Elisabeth zwanger. Zij leefde vijf maanden in afzondering en zei bij zichzelf: De Heer heeft zich mijn lot aangetrokken. Hij heeft dit voor mij gedaan, opdat de mensen me niet langer verachten.
Lucas 1:24-25
Afgelopen week zat het een beetje tegen met de Advent werkzaamheden. Het lukte niet zo goed om een column te schrijven. Nog steeds klaagt mijn innerlijke criticus dat het echt een slecht stukje was afgelopen week. Dat ik veel beter had gekund enzo. Op de ochtend dat we bloemen gingen halen was Thea ziek en moest ik alleen naar de markt. En uiteraard regende het nogal. Ik voelde me behoorlijk eenzaam en vroeg me af waarom zoiets moois, als het werken aan Advent, zo moeizaam moest gaan deze week.
Nou is het maken van een bloemstuk en die tekst voor ons veel meer dan een uit de hand gelopen hobby. Wij ervaren dit als een prachtig geestelijk proces, waarin we door God worden geleid. Simpel, als we op de markt staan en bloemen uitzoeken en later, als we in een steenkoude kerk soms haast in stilte samenwerken. En alles samenkomt: tekst bloemstuk en column.
Deze week leek echter alles gehinderd te worden. Er zat een stoorzender op de lijn. Het trof me in mijn eenzame fietstocht naar de markt dat de duivel blijkbaar toch altijd een route vindt om te irriteren. Een poging doet om iets kapot te maken. Tussen mij en God in gaat staan. Wat doe je dan? Eerst vet geïrriteerd zijn en in een zielige slachtofferrol zakken! Totdat ik bedacht dat de duivel dan zeker zou winnen. Dus? Bidden. Ik ben biddend (wel met mijn ogen open anders was het leed helemaal niet te overzien) naar de markt gefietst. Met veel onrust in mijn lijf heb ik daarna gewerkt aan een bloemstuk. Pas nadat ik, via de Zoom, aan Thea kon uitleggen wat ik gedaan had, werd ik rustiger. En ook voor dit bloemstuk geldt, het blijft tegen me zeggen: jij kan beter.
Die beklemming, die eenzaamheid, dat gevoel van ‘niet goed genoeg zijn’, komt in volle ernst en hevigheid terug in de Advent tekst voor deze week. Elizabeth heeft haar hele leven geworsteld met het gevoel niet goed genoeg te zijn. Al is het maar, omdat de mensen haar dat blijkbaar ook lieten weten. En als ze dan op hoge leeftijd zwanger blijkt te zijn, trekt ze zich terug met God. Ik vind dat echt een prachtig beeld. Volgens mij laat dat zien dat ze, ondanks haar verdriet, eenzaamheid en aanvechting, een dagelijks contact met God heeft gehad. Ze viert deze bijzondere gebeurtenis eerst alleen met God.
Het is voor mezelf een aanmoediging. Als ik het gevoel heb dat ik word tegengewerkt, iemand uit is op mijn vernedering, dan trek ik me terug. Ik probeer mijn innerlijke criticus tot zwijgen te brengen en me op God te richten. Bij deze 4e Advent vertelt Elisabeth mij: wachten met God naast je, maakt niet dat het niet rauw en eenzaam kan voelen, maar je weet dat er een God is die zich je lot aantrekt. En dat is precies wat we vieren met Kerst! Zo eindigt deze Aventsperiode met hoop. Omdat dat zo hoort. Maar bovenal omdat wij weten dat God niet is gestopt bij Kerst en de duivel is verslagen.
Hoe het deze week ging? Ik denk dat het bloemstuk het verhaal vertelt!
Daarin verwerkt zijn om de verachting weer te geven. Maar ook witte bloemen en veren om teerheid, vernieuwing en heelheid uit te beelden.
Wil je meer lezen van Brenda? Kijk dan eens op www.brendaspiegelt.nl.
Reactie
Wil je reageren naar aanleiding van de columns of heb je vragen over de eredienst? Stuur ons dan een email.